Van herkenning naar erkenning
Inleiding
In 2019 werd door de synodes van DGK en GKN uitgesproken dat de kerken elkaar over en weer
herkennen als kerken van Christus. Er werd met grote dankbaarheid geconstateerd dat er eenheid was
tussen beide kerkverbanden wat betreft het omgaan met het gezag van de Schrift, de binding aan de
gereformeerde belijdenis en het zicht op de kerkorde. Tegelijk gaven beide synodes ook aan dat er nog
verschillende pijnpunten of belemmeringen konden zijn, die weggenomen moeten worden om te komen
tot de kerkelijke eenheid die Christus van ons vraagt.
In een eerder document dat de deputaten van DGK en GKN gezamenlijk hebben vastgesteld staat:
‘Daarom is het goed, dat we hebben uitgesproken dankbaar te zijn. Dankbaar over wat de HERE doet en
geeft. Het is een groot werk van God in deze tijd, dat we broeders en zusters van hetzelfde huis mogen
kennen. Met alle pijn die we kunnen hebben en in alle verscheurdheid die er is, blijkt er een macht te zijn
die samenbindt, heelt en bemoedigt. Dat is niet de macht van onze gesprekken en kerkelijke afspraken.
Dat is de macht van Jezus Christus. Wat dat betreft, moet de volgende vraag dan ook zijn: wat wil Hij nu,
dat we vervolgens doen? Dan blijven we namelijk dichtbij Hem, in plaats van dichtbij instructies en
spitsvondige redeneringen over herkennen en erkennen. We bouwen samen de zaak niet of wel. We
mogen samen bouwen aan de zaak van Jezus Christus. Dat doen we niet naar onze orde. Dat doen we naar
Zijn orde. Hij heeft in de Schrift toch duidelijk aanwijzingen gegeven, hoe Hij wil dat het in Zijn huis
toegaat.’
We zeggen hier ook nu van harte amen op. De belofte aan Christus’ kerk: ‘Ik ben met u’ is het nabij zijn
van Hem die alle macht heeft in hemel en op aarde: Jezus Christus, onze Heere. In liefdevolle
gehoorzaamheid aan Hem, ziende op Zijn macht, hebben wij dan ook de vrijmoedigheid gevonden om u
te dienen met het volgende:
Routekaart
In de afgelopen periode hebben wij aan de hand van de zogenaamde routekaart diverse onderwerpen
(zoals de omgang met vroegere synodebesluiten, contacten met binnen- en buitenlandse kerken,
stemrecht voor de zusters, regels preeklezen en liturgische zaken) besproken die door beide synodes
geagendeerd waren en belangrijk zijn voor het kerkelijke leven. Het was ook goed om deze onderwerpen
te bespreken. Met name om daarin naar elkaar toe te groeien en vertrouwen te herstellen. In
gezamenlijkheid konden wij voorstellen aan beide synodes formuleren die op 21 april 2021 op tafel lagen
om deze definitief vast te stellen.
Concreet betekent dit nu dat de gezamenlijke deputaten aan haar opdrachtgevers zullen voorstellen om
de huidige praktijk binnen beide kerkverbanden rondom deze onderwerpen te handhaven en elkaar te
aanvaarden. Een gezamenlijke toekomstige synode kan vervolgens aan deputaatschappen de opdracht
geven om op basis van Schrift, belijdenis en kerkorde te komen tot gezamenlijke besluiten binnen het
nieuw te vormen kerkverband. Dit achten wij een begaanbare weg, uitgaande van onderling vertrouwen
en bovenal van het vertrouwen op de Heere die onze wegen weer heeft samengebracht.
Volgens de routekaart hebben wij alle punten, met gedeeltelijke uitzondering van de scheuringen- en
schorsingen besproken en zijn wij opnieuw tot de conclusie gekomen dat de besproken onderwerpen niet
kerkscheidend zijn en dus erkenning en daarop volgende kerkelijke vereniging niet (mogen) verhinderen.
Dit mag met dankbaarheid geconstateerd worden.
De christelijk gereformeerde synode van Amsterdam 1892 sprak in reactie op de ingebrachte bezwaren
tegen het voorstel tot vereniging met de ‘dolerende kerken’ uit “dat men geen kerkelijke vereniging
mocht weigeren om redenen, waarom men een kerkelijke vereniging niet zou mogen verbreken.”
Anno Domini 2021 mogen wij een vergelijkbare parallel trekken.
Vervolgstap
Bovengenoemde heeft het besef versterkt dat nu dan ook het moment is om beide afzonderlijke synodes
voor te stellen om de wederzijdse erkenning uit te spreken en over te gaan tot een ‘staat van vereniging’
en daar verder vorm en concrete inhoud aan te geven. Wij hebben tot nu toe in het proces van
toenadering en eenwording de kracht van Christus’ Geest mogen ervaren. Het is met het oog op de glorie
van Christus dat wij ons genoodzaakt weten en de vrijmoedigheid hebben om dit voorstel te doen. Het is
ons verlangen om Hem de glorie te geven, zodat ook door deze vereniging als werk van de verhoogde
Zaligmaker, mensen zullen geloven dat Christus is: de door de Vader gezonden Zaligmaker (Joh. 17: 21).
Scheuringen en schorsingen
De meeste kerkenraden hebben geen plaatselijke moeiten die vragen om verdere bespreking of hulp van
deputaten. Sommige kerkenraden hebben aangegeven dat ze wel graag de hulp en begeleiding van de
deputaten willen gebruiken om scheuren en schorsingen met daarbij komende moeiten, pijn, verdriet en
beschadigingen plaatselijk verder uit te spreken. In sommige situaties zijn de gesprekken gaande, op
andere plekken staat het om praktische redenen nog in de startblokken.
Ook al is dit proces nog niet afgerond, toch menen deputaten, dat dit de landelijke erkenning en
vereniging niet in de weg hoeft te staan. Wat dit betreft is allereerst nodig, dat we wederzijds en
wederkerig onze gemeenschappelijke schuld en schaamte voor de HERE en naar elkaar toe uitspreken. De
grond om uit elkaar te gaan en van elkaar weg te groeien lag niet in een verschillend omgaan met Schrift
en belijdenis. Dat nu te mogen constateren vervult ons allereerst van dankbaarheid over Christus’
voortgaand kerk-vergaderend werk. Het brengt tegelijk ook tot het besef, dat we elkaar niet vast hebben
kunnen houden in die liefvolle verhouding die onze Heiland van ons vraagt.
Erkenning van elkaar als ware kerken van Christus betekent ook erkenning van elkaars ambten en van de
ambtsdragers.
Deze uitgangspunten lijken ons de enige goede basis te vormen, om ook plaatselijk de gesprekken verder
te voeren. Landelijke erkenning betekent dus ook niet dat er over plaatselijke moeiten, zorgen, pijn en
verdriet niet meer gesproken hoeft te worden. Ook tijdens en na de vereniging (op bovenlokaal niveau),
kan in alle rust, liefde en geduld plaatselijk met elkaar verder doorgesproken worden, waar dat nodig is.
Oproep tot gebed
Als deputaten zijn we dankbaar dat we in onze gesprekken vanuit Gods Woord van hart tot hart
kunnen spreken en daarin de eenheid van geloof al meer mogen zien en beleven. We bidden de
HERE om Zijn leiding en zegen voor het verdere traject. In diepe afhankelijkheid van Christus die Zijn
kerk vergadert.
We vragen om uw gebed voor onze gesprekken in de komende tijd. Zonder het gebed in het besef
van onze afhankelijkheid van Christus als de Koning van de kerk kunnen wij niet. “Leer mij, HEERE,
Uw weg, ik zal in Uw waarheid wandelen, maak mijn hart één om Uw Naam te vrezen” (Ps. 86: 11).
Dalfsen, 21 april 2021
Deputaten ACOBB
Deputaten EGB