Deputaten Financieel beheer (FB)
Het deputaatschap kent 3 functies, te weten voorzitter (samenroeper), secretaris en penningmeester.
Adres van de deputaten: E. Korevaar, Verlengde Kerkweg 19, 8091EW Wezep.
Het deputaatschap kent verschillende werkzaamheden, hieronder valt het beheer van de mantelpolis t.b.v. pensioenen voor de aangesloten predikanten.
De deputaten informeren over deze mantelpolis en zijn contact tussen de pensioenadviseur en de aangesloten predikanten. Jaarlijks worden de premieberekeningen doorgegeven en kan de premie door de keken aan de verzekeringsmaatschappij worden betaald.
De deputaten beheren het Fonds Emeritering, een reserve welke opgebouwd is vanaf de eerste GS in 2005 voor als er een predikant wordt beroepen uit het buitenland en deze geen emeritaats-uitkering vanuit het buitenland ontvangt.
Ook beheren de deputaten het fonds Hulpbehoevende kerken, een reserve voor kerken die niet meer in staat zijn financieel rond te komen. Deputaten keren uit op aanbeveling van de deputaten Hulpbehoevende Kerken van de betreffende classis.
Alle kosten voor de andere deputaatschappen worden betaald door DFB, hieronder vallen bijv. de reiskosten deputaten BBK, maar ook trainingskosten en overige kosten van alle deputaatschappen en de kosten van de Generale Synode.
De instructie van de GS voor de deputaten vindt u hierna.
Aan de deputaten is opgedragen:
1. Zij zullen zorg dragen voor het beheer van de onder hun verantwoording komende gelden. Zij zullen van de inkomsten en uitgaven een nauwkeurige administratie bijhouden. Zij zullen alle geldelijke fondsen binnen het kerkverband beheren. Alleen het Deputaatschap Opleiding tot de Dienst des Woord zal zelf zijn gelden ontvangen uit de kerken en deze gelden ook zelf beheren.
2. Zij zullen jaarlijks de hoogte van het quotum omgeslagen per ziel, dat door de classis is vastgesteld, kenbaar maken aan de kerken. In dit schrijven warden de kerken ook gevraagd hun geldelijk bijdrage te storten op de daarvoor ingerichte bankrekening van Deputaten Financieel Beheer. De kerken geven jaarlijks per 1 januari hun ledental aan de deputaten door. Deze opgave dient voor 15 januari schriftelijk aan de deputaten te warden gemeld.
3. Zij zijn bevoegd om de uitgaven die gedaan zijn/worden door de onderscheiden deputaatschappen te vergoeden. Van alle deputaatschappen ontvangen zij zo snel mogelijk na aanvang van hun werkzaamheden een begroting, met uitzondering van het deputaatschap Opleiding tot de Dienst des Woords en het Deputaatschap ad artikel 19 KO. Deputaten kunnen bij gerede twijfel in overleg gaan met het betreffende deputaatschap over de hoogte van de door hen ingediende begroting. Dat geldt ook als ingediende declaraties (te) veel afwijken
t.a.v. de ingediende begroting.
4. Zij zullen ervoor zorg dragen dat alle ingediende declaraties/rekeningen van een handtekening van de voorzitter en van de secretaris van het deputaatschap zullen warden voorzien.
5. De deputaten zullen jaarlijks een begroting maken over alle eventuele kosten van het kerkverband en komen tot een quotum voorstel. Zij zullen in de september vergadering van de aangewezen classis hun quotum voorstel indienen. In de jaarlijkse classisvergadering van september of in de classisvergadering van december wordt het quotum voorstel van de deputaten besproken en vastgesteld. De aangewezen classis bevestigt schriftelijk aan Deputaten Financieel Beheer hun akkoordverklaring als ook aan de andere classis.
6. Jaarlijks zal de administratie van Deputaten Financieel Beheer warden gecontroleerd. De controle zal plaatsvinden door de aangewezen classis en zal jaarlijks per classis rouleren. De classis zal schriftelijk verslag doen van haar bevindingen voor aanvang van de eerstvolgende Generale Synode, met een voorstel inzake het verlenen van decharge. Dit verslag zal door de classis aan de samenroepende kerk warden toegezonden.
7. Eens per drie jaren zal de synode voor de komende drie jaren de classis aanwijzen welke zorg draagt voor de controle van de administratie en het vaststellen van de quota.
8. Deputaten Financieel Beheer dragen zorg voor een of meer overeenkomsten om het ouderdoms-, weduwen-, en wezenpensioen van predikanten te verzekeren bij een geschikte verzekeringsmaatschappij, zodat de kerken die een predikant hebben beroepen voor dat deel kunnen voldoen aan artikel 13 KO. Deputaten richten voorts een ‘Reservefonds t.b.v. emeritering’ op en beheren dat fonds. Dit fonds zal het karakter hebben van een ‘onderlinge steunverlening met een geringe kapitaalvorming’. Het kapitaal is nodig om een buffer te hebben voor het betalen van zgn. inhaalpremies die kerken verschuldigd kunnen zijn voor hun predikanten die een pensioen en/of AOW-gat hebben opgelopen. De Deputaten stellen een quotum vast voor dit reservefonds, en dragen zorg voor de inning van dit quotum. Voorts adviseren zij de plaatselijke kerk over de betreffende overeenkomsten en het genoemde reservefonds. zodra deze een predikant wenst te beroepen.
9. zij zullen onderzoek doen naar een herziening van de pensioenregeling, zoals bijvoorbeeld gezamenlijk in het kerkverband gedragen kosten voor de emeritering. Zij zullen hierover de kerken en predikanten voorzien van extra informatie middels voorlichting en/of bijeenkomsten
10. De quaestor en secundus-quaestor van een synode vallen onder de verantwoording van Deputaten Financieel Beheer. De quaestor c.q. de secundus quaestor draagt zorg voor de uitbetaling van de ingediende declaraties/rekeningen. De declaraties en rekeningen van de synode zijn voorzien van de handtekeningen van twee leden van het moderamen.
11. Zij zullen van hun werk rapport uitbrengen aan de eerstkomende generale synode van De Gereformeerde Kerken, en dit rapport eventueel aangevuld met voorstellen, vier maanden voor aanvang van de synode aan de roepende kerk en tevens aan de archivaris van de Generale Synode doen toekomen.
12. Zij zullen hun archief zowel in papieren- als ook in digitale vorm (PDF-format) uiterlijk na zes jaar overdragen aan de archivaris van de Generale Synode.